Speelschema:
1. De koning en kroonbewaarder Warhoofd
– Koning komt op
– Koning: legt aan de kinderen uit wat voor een bijzondere kroon hij heeft
– Koning wil nu gaan slapen.
– Koning roept de kroonbewaarder:
– Kroonbewaarder komt op
– Koning geeft de kroon aan de kroonbewaarder: Goed bewaken vannacht!
De boeven liggen op de loer!
– Kroonbewaarder verzekert herhaaldelijk, dat de kroon in goede handen is. (*)
– Koning gaat af (vindt, dat hij gerust kan gaan slapen)
2. De kroonbewaarder
– Kroonbewaarder zet kroon op plek midden in de poppenkast.
– Kroonbewaarder loopt bewakend rond: “Die kroon wordt niet gestolen!”
– Kroonbewaarder (praat met de kinderen):
“Ik ben moe, het kan toch geen kwaad, als ik even ga zitten”
– Kroonbewaarder: “één oogje dicht kan toch geen kwaad!”
– Kroonbewaarder valt in slaap.
3. De kroonbewaarder en Tinus de boef
– Gezicht van Boef duikt op van achter het gordijn.
– Boef steelt (na een keer nét niet; Warhoofd wordt half wakker) de kroon.
– Kroonbewaarder wordt wakker en achtervolgt de boef.
– Boef zet kroon op: “Blijf stokstijf staan en geen geluid tot de haan kraait!” (**)
– Boef: “Ik ga naar huis. Morgen kom ik terug en stuur ik iedereen het kasteel uit!”
“Dan is het kasteel van mij!”
– Boef gaat af
4. De kroonbewaarder en de koning
– Koning komt op
– Koning: “Wat heb ik lekker geslapen vannacht. Ik ga weer fijn regeren”.
– Kroonbewaarder (stokstijf): “Mmm, mmm” (kan niets zeggen)
– Hanengekraai
– Kroonbewaarder vertelt beschaamd alles.
– Koning boos en verdrietig: “Boef is nu de baas en komt morgen het kasteel stelen”
– Kroonbewaarder (denkt na en krijgt idee): “Trees en Truus kunnen helpen”
– Kroonbewaarder gaat ze meteen halen.
– Kroonbewaarder gaat af
5. De koning en Trees
– Koning is verdrietig: “Oh, oh, oh, hoe moet dat nu!”
– Trees komt op
– Trees: “Koning, wat is dat nou?”
– Koning legt alles uit.
– Trees: Truus en ik gaan het oplossen.
– Koning gaat op zijn troon zitten (achter gordijn)
– Koning gaat af
– Trees: “Waar blijft Truus toch?”
– Trees vraagt kinderen om te helpen roepen.
6. Trees en Truus en de stem van de koning
– Truus komt op (was haar schoen verloren)
– Trees legt uit aan Truus: ze zien het helemaal zitten! (***)
– Trees en Truus stuiven allebei andere kant op, keren om, botsen,
vallen, kibbelen, stuiven samen een kant uit.
– Stem van de koning: “Dat is de verkeerde kant op!
Weten jullie wel waar de boef woont?”
– Trees en Truus: “Nee, eigenlijk niet!”
– Stem van de koning: “Sorry, dames, aan jullie hulp heb ik niets!”
– Trees en Truus gaan af (teleurgesteld)
7. De koning en de tovenaar Gran Canario
– Stem van de koning: “Oh, oh, oh, wat nu?” (praat de tijd vol tot hij opkomt)
– Koning komt op
– Koning krijgt een idee: Toverkracht bestrijden met toverkracht! Tovenaar Gran Canario!
– Koning roept Gran canario
– Tovenaar komt op (met stinksok)
– Koning legt probleem uit en: Tinus woont in Driedubbeldam
– Tovenaar: * Gaat het oplossen!
* Moet eerst ruiken aan zijn stinksok (allen dan kan hij toveren) (****)
* Voorraadje toverspreuken van dit jaar bijna op: nog drie.
* Alle vertrouwen! Drie toverspreuken is meer dan genoeg!
– Koning: “Al mijn hoop is op jou gericht!”
– Koning gaat af
8. De tovenaar en de krokodil
– Tovenaar op weg naar Driedubbeldam
– Tovenaar krijgt honger
– Ach, nog drie toverspreuken, eentje minder kan wel!
– Ruikt aan stinksok: (“BAH!”) en tovert een banaan.
– De brug is kapot, maar de tovenaar MOET verder.
– Ruikt aan stinksok: (“BAH!”) en tovert de brug heel.
Oei: weer een spreuk minder! (schrikt)
De laatste spreuk goed bewaren!
– Krokodil komt op
– Krokodil hapt (mis) naar de tovenaar
– Tovenaar laat stinksok ruiken aan krokodil
– Krokodil deinst terug (vol afgrijzen)
– Tovenaar ruikt aan stinksok: (“BAH!”) en tovert de krokodil weg (ternauwernood)
– Krokodil gaat af
9. De tovenaar en de boef
– Tovenaar: Oei, wat nu? Alle spreuken zijn op!
– Boef komt op (met kroon op)
– Boef:Wat hoor ik daar! Haha!
– Boef: “Terug naar het kasteel; morgen kom ik ieder wegsturen!”
– Boef gaat af
10. De tovenaar en de koning
– Tovenaar gaat beschaamd weer terug naar het kasteel
– Koning komt op
– Koning: “waar is de kroon?
– Tovenaar legt alles beschaamd uit.
– Tovenaar gaat af
– Koning: in zak en as, nu is alles verloren! (*****)
11. De koning en Miesje
– Miesje komt op
– Miesje: Ik heb een plannetje! Ik doe net of ik verliefd ben op Tinus de boef!
– Koning: Geweldig plan!
– Koning gaat af
– Miesje gaat vol goede moed op weg naar Driedubbeldam
12. Miesje en de boef
– Miesje roept de boef: “Lieve Tinus” en doet heel verliefd: “Wat ben je stoer, wat ben je knap!”
– Boef komt op (met de kroon op)
– Boef tuint er in (wat een mooi meisje!).
– Miesje pakt de kroon en zet hem op: “Loop nu als een brave hendrik naar de gevangenis!”
– Boef gaat af (braaf en teleurgesteld)
– Miesje: terug naar het kasteel.
13. Miesje en de koning
– Koning komt op
– Miesje: “Het is gelukt” en geeft de kroon aan de koning.
– Koning: “Wil je misschien met mij trouwen”
– Miesje: “Ja!”
– En dan is het feest! (******)
Downloads:
speelschema
vellen voor in de poppenkast